Bekendmaking verkoop Tidetables for Suriname 2021
October 9, 2020Vessel Traffic Control
October 13, 2014De afdeling Hydrography & Fairway Management is verantwoordelijk voor het bewaken en in kaart brengen van de diepten van alle Surinaamse rivieren en hun mondingen, voor zover dit belangrijk is voor de scheepvaart. Zij verzamelt verder getij gegevens van verschillende rivieren en zij voert dieptemetingen uit. Tijdens een dieptemeting worden er ook visuele getijmeting uitgevoerd. Verschillende posities en slibdichtheden worden ook op de rivieren bepaald. De data worden gebruikt voor onder meer het vervaardigen van dieptekaarten en het samenstellen van getijtafels. Deze kaarten moeten een volledige, nauwkeurige, leesbare en betrouwbare afbeelding zijn van het gehele gebied dat zij weergeven.
Meten en verzamelen van getij gegevens
Het getij wordt veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de hemellichamen, waaronder de zon en de maan. Hierdoor ontstaat er een getijgolf. Een getijgolf geeft hoog en laag water aan. Het meten en verzamelen van getijgegevens wordt verwezenlijkt met behulp van een waterstand meetnet. Dit meetnet bestaat uit vijf getijdenstations waarop 24 uur per dag en 365 dagen per jaar, de hoogten van het water van de monding en de rivieren worden gemeten. Het instrument dat de waterhoogte opneemt, is een getijdatalogger. Dit is een instrument dat bestaat uit een druksensor en een intern geheugen. De druksensor wordt in een buis gelegd en diep genoeg onder water aangebracht. Via waterdrukverschillen geeft het de hoogte van de aanwezige waterkolom weer. De hoogte wordt berekend t.o.v. het reductievlak. Het reductievlak in Suriname is het vlak van laagwaterspring. Het energieverbruik van dit instrument is zeer laag en het is gemakkelijk om hiervoor een accu met een zonnepaneel te gebruiken. De hoogten van het water vanaf het reductievlak wordt opgeslagen in het computergeheugen van het meetstation. Deze gegevens worden regelmatig d.m.v. een laptop gedownload. De vijf getijdenstations bevinden zich op een platform in de monding bij de toegangsgeul van de Surinamerivier, op de steiger bij Nieuw – Amsterdam, op de steiger bij de MAS, op een platform bij Domburg en op een steiger te Nieuw – Nickerie. De gegevens van het getij worden gebruikt om de waterdiepten van de rivieren te bepalen op het moment van waarneming, het maken van voorspellingen betreffende waterbewegingen en voor het beladen van bijvoorbeeld ertsschepen (bauxiet). Dit levert de zogenaamde getijtafels op die de MAS elk jaar uitgeeft.
Inwinnen en verwerken van dieptemetingen
Aan de hand van dieptemetingen worden gegevens verstrekt aan de loodsen waarmee zij schepen veilig kunnen beloodsen. Verder zijn de gegevens belangrijk voor het updaten van hydrografische gegevens voor de verbetering van zeekaarten. Dieptemetingen worden verricht met behulp van een echolood. De posities van dit instrument worden bepaald met behulp van een Real Time Kinematic (RTK) die aangesloten wordt aan de boordcomputer. Deze hydrografische instrumenten zijn aan boord van de Multipurpose boot de ‘Marwina’ en het onderzoeksvaartuig de ‘Pasisi’.
De werkgebieden van de afdeling Hydrografie zijn:
Rivieren:
- De Surinamerivier.
- De Commewijnerivier.
- De Nickerierivier.
- De Corantijnrivier.
Steigers in de Surinamerivier:
Nieuwe haven
BEM
Bacoven
Oliepier
Meel
SOL
Vensur
Staatsolie, Tout lui faut
SAB
MAS
Paranam
Steigers in de Nickerierivier:
Nieuw – Nickerie
Wageningen
Steigers in de Corantijnrivier: Apoera
De op te nemen gebieden worden in vakken verdeeld. Deze vakken zijn voorzien van een nummer. Verder worden de vakken onderverdeeld in raaien met een onderlinge afstand van 50 m (standaard is het 25 m). De raaien dienen om de op te varen lijnen aan te duiden. Bij het varen kan de schipper de raaien op een monitor volgen. Op de monitor is de positie van het schip en de positie van de raai duidelijk zichtbaar.
De werking van het echolood
Het echolood is een instrument dat geluidsignalen zendt naar de bodem op een frequentie van 38 tot 200 KHz (gebruikte frequentie is 38 KHz). De signalen worden teruggekaatst door de bodem. Met behulp van een ontvanger worden de signalen ontvangen. Het instrument bepaald met behulp van berekeningen de afstand tussen de bodem van de rivier en de bodem van het schip. Een GPS die aan de boordcomputer aangesloten is, zorgt ervoor dat de posities van de gemeten diepten opgenomen worden. Deze gegevens worden opgeslagen in diskettes en worden ook uitgeprint. Dit dient voor controle. Een voorbeeld van een echoloodregistratie volgt hieronder.
Verwerken van de ruwe data
Bij het verwerken van de ruwe data wordt gewerkt met een computerprogramma dat speciaal vervaardigd is voor haven, bagger en loden. Dit is de PDS 1000.
Ruwe data zijn de gegevens die opgeslagen zijn op de diskettes (deze bestaat uit: de tijd, positie en diepten van de opmeting). De ruwe data wordt geïmporteerd in het geheugen van de computer. Hierna worden de gegevens met het opgetreden getij gecorrigeerd (reduceren) en ook de diepgang van het schip wordt opgeteld. Het opgetreden getij wordt visueel waargenomen (Braamspunt). Hierbij wordt er om de tien minuten de waterhoogte afgelezen ten opzichte van het reductievlak. Na correctie worden de gegevens processed data genoemd. Nu kunnen de diepten in kaart worden gebracht. Op de kaart worden de dieptelijnen, de oeverslijnen en de posities van de boeien aangebracht. De kaart wordt uitgeprint en daarna worden er dieptelijnen getrokken zodat de vaargeul zichtbaar wordt. Een voorbeeld van zo een kaart is hieronder. De afdeling is nu in een fase om om te schakelen naar Hypack, een ander surveyprogramma.
Slibdichtheidsmeter
Het meten van de slibdichtheid is belangrijk, omdat de vaargeulen van de Nickerie- en de Surinamerivier niet diep genoeg zijn. De diepte van de ontstane vaargeul wordt door de beladen schepen zelf op peil gehouden. Dus om het dichtslibben van de vaargeul te voorkomen, worden de schepen zodanig beladen dat ze een diepgang hebben waarbij het schip nog net over de bodem van de vaargeul heen glijdt en de roterende schroef de modderbodem loswoelt (agitatie baggeren). De schepen hebben een capaciteit om door een slibbodem met een dichtheid van kleiner dan 1200 kg/m3 te kunnen varen. Daarom is het noodzakelijk om hierin inzicht te krijgen. Het instrument dat de slibdichtheid meet is een slibdichtheidsmeter. Dit instrument kan gebruikt worden om absolute slibdichtheden te meten. Het instrument wordt vanaf een meetvaartuig neergelaten in het slib en zal als zodanig een puntmeting verrichten. Het instrument is dus niet geschikt om te slepen.
Alle elektronica om de dichtheid te bepalen is op het instrument gemonteerd. De gegevens worden via een RS232 verbinding doorgegeven aan de boordcomputer. De MAS gebruikt de stemvorkmethode. Met behulp van een software (Densi Tune) wordt de dichtheid bepaald. Een foto van een dichtheidsmeter is als volgt.